Plotseling, Ik voelde de wind op zijn gezicht te schudden. Hij kreeg een geur van natte aarde, afkalven grond voor, een nachtelijke hemel gescheurd. Ik merkte in de verte waren enkele stralen. Ze leken verloren, ver, onbereikbaar. Al snel was het ook het geluid. Je hoorde de donder van de horizon. Hij werd al snel veel dichter. De regen begon te lossen met geweld. De lucht was zwaar van de geur van ingewanden. En plotseling, in het midden van die dag hard, moeilijk, voorgedaan sublieme, magie.